Therapie bij MCAS

Aangezien de overactiviteit van de mestcellen bij elke patiënt uniek is en er geen enkele MCAS-patiënt gelijk is zal de therapie altijd individueel moeten worden toegepast. Medicamenteuze therapie moet op voorschrift van de arts plaatsvinden waarbij de medicatie stap voor stap moet worden uitgeprobeerd om te kijken wat de resultaten zijn. Een deel van de MCAS-patiënten kan met een goed aangepaste medicatie redelijk symptoomvrij zijn. Een eenduidig medicatiebeleid is bij MCAS nog niet mogelijk omdat er nog veel wetenschappelijke studies plaatsvinden en de ziekte zeer complex om te behandelen is.

 

De standaard basistherapie van MCAS heeft tot doel de mestcelactiviteit te verminderen en het effect van de meest voorkomende mestcelmediatoren, onder meer histamine, te verzwakken. Daarnaast is het belangrijk om rekening te houden met de bijwerkingen van de medicatie. Alle medicijnen hebben bijwerkingen en vaak is het een afweging of het medicijn voldoende verlichting van de MCAS verschijnselen geeft of dat er gezocht moet worden naar andere behandelmethoden.  Verder moet er rekening worden gehouden met de vulstoffen en additieven in medicijnen waar veel MCAS patiënten op kunnen reageren. Uitproberen van verschillende medicatie, met dezelfde werkzame stof, maar een andere samenstelling van vulstoffen is vaak nodig totdat er een preparaat wordt verdragen door de patiënt. Dit vergt veel tijd en geduld voor de patiënt en arts.

De behandeling van de ziekte zal altijd individueel moeten worden aangepast omdat het medisch niet altijd mogelijk is te voorspellen welke combinatie van medicijnen tot het beste resultaat zal lijden. De persoon zeer individuele symptomen heeft en de behandeling daarop gericht zal zijn. Langdurig en veel uitproberen en voorzichtig invoeren zijn belangrijke stappen daarin. Veel patiënten zullen samen met de gespecialiseerde arts, stap voor stap de medicatie gaan opbouwen en uitproberen.

Daarbij is het van belang dat de patiënt een dagboekje bijhoudt en reacties noteert. De complexiteit van de ziekte maakt de behandeling zeer complex en veel omvattend. Verschillende therapeutische opties in verschillende doses zullen een voor een worden voorgeschreven. Totdat ze de juiste combinatie van medicijnen hebben gevonden die bij de specifieke symptomen passen. Geduld hebben is daarbij van belang voor de arts en de patiënt.

De basistherapie voor MCAS
De standaard basistherapie van MCAS heeft tot doel de mestcelactiviteit en het effect van de meest voorkomende mestcelmediatoren, met name histamine, te verzwakken. Daarbij is het van belang om je te realiseren dat het niet het histamine niveau verlaagt alleen de receptoren blokkeert.  Voeding en leefstijlaanpassingen zijn daarom van essentieel belang om naast de eventuele medicatietherapie toe te passen.

Afhankelijk van de MCAS- symptomen wordt gekozen voor de volgende medicamenteuze behandeling.

Antihistaminica:
deze kunnen plaatselijk en oraal worden gebruikt om de symptomen te verminderen.

  • Histamine 1-blokkers bijvoorbeeld cetirizine hydrochloride of fexofenadine voor het blokkeren van de histamine-H1 receptor.
  • Histamine 2-blokkers bijvoorbeeld ranitidine, of famotidine (veilig bij zwangerschap) voor het blokkeren van histamine-H2 receptor. 

Anti-histamina zijn meestal de eerste keuze bij MCAS. Daarbij is het belangrijk dat een voor een de medicatie moet worden uitgeprobeerd dus eerst een H1 blokker en wanneer de juiste is gevonden en ook een H2 blokker nodig is deze als volgende stap uit te proberen. Antihistamine lossen het histamine probleem niet op, ze blokkeren de histaminereceptoren van de cellen maar ze breken histamine niet af. Voor het beste resultaat moet je dus ook je histamine inname verminderen zoals de voeding, leefstijlfactoren en andere triggers aanpakken.

Antihistaminica is een groep van medicijnen die de histamine-1-receptor blokkeren en zo het vrijkomen van de allergische weefselstof histamine uit bepaalde weefselcellen waarin histamine ligt opgeslagen (mestcellen), tegengaan. H1-Antihistaminica voorkomen of verlichten de symptomen veroorzaakt door histamine. Ze blokkeren de werking van histamine, zodat bepaalde symptomen verminderen, zoals zwelling van de neus- en oogslijmvliezen,  lopneus, niezen, jeuk en huiduitslag en in beperkte mate allergische astma.

Naast de H1 receptor blokker bestaan er ook H2 receptorblokkers.  Zij kunnen net als de H1 blokkers de symptomen van verhoogde mestcelactiviteit verminderen. Antihistaminica kunnen echter nooit voor 100% alle symptomen onderdrukken omdat histamine niet de enige allergische stof is die vrijkomt bij een mestcelhyperactiviteit.

Mestcelstabilisatoren bijvoorbeeld ketotifen (tevens een H1 blokker) en nalcrom (cromoglicinezuur).  Ketotifen heeft effect op het gehele lichaam en nalcrom heeft hoofdzakelijk effect op het maagdarmstelsel.
Bij nalcrom is de drank aan te bevelen omdat deze zonder additieven is. Nalcrom poeder geeft vaak maag- en darmklachten door het hoge suikerpercentage.
Nalcrom is veilig bij zwangerschap.

Mestcelstabilisatoren remmen de afgifte van stoffen (histamine) door de mestcellen. Verminderen overgevoeligheid van de luchtweg en blokkeren de vroege en late response op allergenen. Ze kunnen profylactisch worden toegediend en wanneer de symptomen al zijn opgetreden. Cromoglicine is verkrijgbaar in verschillende vormen zoals een neusspray, oogdruppels of tableten.

Leukotriënen receptor blokkers bijvoorbeeld montelukast. Nadat mestcellen zijn geactiveerd gaan zij leukotriënen produceren. Ongeremde productie of overproductie van leukotrieën leidt tot allergische reacties, benauwdheid, slijmvorming in de wand van de bronchiën. Leukotriënen antagonisten blokkeren de expressie van de Leukotriënen. Ze zijn onder meer voor de behandeling van ademhalingsproblemen en slijmvorming.

Proton pompremmers bij maagzuurbranden bijvoorbeeld omeprazol, esomeprazol of pantprazol.

Bij anafylactische shock kan een epinephrine (adrenaline) injectie, de zogenaamde Epipen levensreddend zijn. Door onder andere histamine kunnen de bloedvaten sterk verwijden.

Receptoren
Receptoren werken volgens een sleutel-slotmodel dat wil zeggen dat op één receptor in principe slechts een stof kan binden. Na binding wordt de receptor geactiveerd en ontstaat er een respons.

Histamine receptoren
Histamine komt in grote hoeveelheden voor in de hersenen waar het als neurotransmitter fungeert. Tevens is er een grote hoeveelheid in de longen. Histamine reguleert onder andere de slaapprocessen. Wanneer histamine in het lichaam uit balans is zijn er vaak slaapproblemen als symptoom.
Histamine werkt in het lichaam op vier receptoren (H1-H2-H3-H 4).

Histamine receptoren verklaren het effect van histamine
De functie van histamine in een bepaald deel van het lichaam hangt af van de receptor waaraan het zich bindt. Verschillende histaminereceptoren worden in verschillende delen van het lichaam aangetroffen.

H 1 – receptoren: in gladde spieren, endotheelcellen die de bloedvaten bekleden, centraal zenuwstelsel en mestcellen. Activering van H1 receptoren veroorzaakt: allergische symptomen zoals jeuk, zwelling, vasodilatatie, loopneus en huidreacties. Astmareacties

H2 receptoren: wanneer deze in de maag activeert komt er maagzuur vrij. Ze worden aangetroffen in het darmkanaal en de wanden van de bloedvaten in de hartspieren. In het hart regelen H2 -receptoren het hartritme.

H3 receptoren: het centrale en perifere zenuwstelsel bevatten H3 receptoren. Deze hebben invloed op de hersenfunctie, afgifte van onder meer serotonine. Histamine werkt in de hersenen als een neurotransmitter het zorgt voor het wakker worden in de ochtend en alertheid. Vandaar bij een te hoge histamine spiegel slapeloosheidsklachten.

H4 receptoren vormen de kern van de ontstekingsreactie. Ze worden aangetroffen in beenmerg, basofielen (soort witte bloedcellen), de thymus, de dunne darm, milt, dikke darm en mestcellen.

In de darmen zijn drie soorten receptoren H1, H2 en H4. Mensen met IBS en voedselintoleranties hebben vaak hogere waarden H1 en H2 receptoren in de darmen dat verklaard de buikklachten. Alle vier histaminereceptoren worden in het hart aangetroffen, maar de H1 en H2-receptoren zijn de belangrijkste die betrokken zijn bij contractie en hartslag.

Voedingssupplementen
Alle voedingssupplementen moeten uitgeprobeerd worden en afgestemd op de individuele persoon. Bij alle middelen moet men rekening houden met mestcelreacties. Dit zelfde geldt voor homeopathische middelen, Chinese kruiden en Ayurvedische kruiden. Het is in verband met de wetgeving niet mogelijk om voorbeelden van voedingssupplementen te noemen.

 

 

Dieet
Op dit moment zijn er vanuit de reguliere geneeskunde gezien weinig evidence-based dieetinterventiestudies. Dit weerhoudt de mensen niet om veranderingen in het dieet aan te brengen en uit te proberen of dit de klachten verlicht. Velen melden succes. Bij het toepassen van een dieet is het bijhouden van een leefstijl- en voedingsdagboek van belang om te beoordelen welke voedingsmiddelen reacties geven en wat andere triggers kunnen zijn.

Diëten die kunnen worden geadviseerd zijn:

  • Een histamine beperkt dieet
  • Een laag FODMAP-dieet.

Daarnaast is het belangrijk om de andere triggers van MCAS in kaart te brengen en mee aan de slag te gaan.
Er zijn naast de reguliere geneeskunde binnen de behandeling van MCAS natuurlijke behandelopties en therapieën mogelijk.

Complementaire behandelingen
Er zijn verschillende complementaire behandelingen. Hierbij denkend aan homeopathie, natuurgeneeskunde, acupunctuur, kleurenpunctuur, bioresonantie, colonhydrotherapie vele andere behandelmogelijkheden.


Therapie bij MCAS                       Therapie bij MCAS